HP Officejet 7210 - Woordenlijst van netwerktermen

background image

Woordenlijst van netwerktermen

ASCII

American Standard Code for Information Interchange. De
standaard voor cijfers die door computers wordt gebruikt om
alle Latijnse letters met hoofdletters en kleine letters, getallen,
interpunctie, enzovoort aan te duiden.

autoIP

Een functie van de installatiesoftware, waarmee de
configuratieparameters van apparaten op het netwerk worden
bepaald.

DHCP

Dynamic Host Configuration Protocol. Een server op het
netwerk waarmee apparaten op het netwerk worden voorzien
van configuratieparameters. In kleine netwerken kan dat een
router zijn.

DNS

Domain Name Service. Als u het web gebruikt of een e-
mailbericht verzendt, gebruikt u een domeinnaam. De URL
http://www.hp.com bevat bijvoorbeeld de domeinnaam hp.com.
De DNS-servers op het Internet vertalen de domeinnaam in een
IP-adres. Apparaten gebruiken de IP-adressen om naar elkaar
te verwijzen.

DNS-SD

Zie DNS. Het SD-gedeelte staat voor Service Discovery. Dit is
een onderdeel van een protocol dat is ontwikkeld door Apple,
waarmee automatisch computers, apparaten en services op IP-
netwerken kunnen worden gedetecteerd.

DSL

Digital Subscriber Line. Een uiterst snelle verbinding met het
Internet.

Ethernet

De meest voorkomende technologie voor lokale netwerken,
waarmee computers worden verbonden via koperen kabels.

Ethernet-kabel

De kabel die wordt gebruikt om netwerkelementen in een
kabelnetwerk te verbinden. Een CAT-5 Ethernet-kabel wordt
ook wel een straight-through of rechte kabel genoemd.
Wanneer u een Ethernet-kabel gebruikt, moeten de
netwerkelementen worden gekoppeld aan een router. De
Ethernet-kabel is voorzien van een RJ-45-connector.

EWS (interne
webserver)

Embedded Web Server. Een hulpprogramma op basis van een
browser waarmee u de HP All-in-One eenvoudig kunt beheren.
U kunt de status controleren, netwerkparameters voor de
HP All-in-One configureren of HP All-in-One-functies gebruiken.
Zie

De interne webserver gebruiken

voor meer informatie.

(vervolg)

Gebruikershandleiding

141

Uw netwerken

instellen

background image

Gateway

Een computer of een andere apparaat, zoals een router, die
fungeert als een toegang tot het Internet of een ander netwerk.

HEX

Hexadecimaal. Het basisnummeringssysteem, waarin de cijfers
0-9 plus de letters A-F worden gebruikt.

hub

Wordt niet veel meer gebruikt in moderne thuisnetwerken. Een
hub ontvangt een signaal van elke computer en verzendt dit
naar alle andere computers die zijn aangesloten op de hub.
Hubs zijn passief. Hubs stellen andere netwerkapparaten in
staat om onderling te communiceren. Een hub beheert het
netwerk niet.

IP-adres

Een uniek getal waarmee het apparaat op het netwerk wordt
geïdentificeerd. IP-adressen worden dynamisch toegewezen
door DHCP of AutoIP. U kunt ook een statisch IP-adres
instellen, maar dat wordt niet aanbevolen.

Infrastructuur

In een infrastructuurnetwerk wordt een router, switch of
toegangspunt gebruikt om netwerkelementen te verbinden.

MAC-adres

Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres
waarmee de HP All-in-One wordt aangeduid. Dit unieke
identificatienummer bestaat uit twaalf cijfers en wordt voor
identificatiedoeleinden aan netwerkhardware wordt
toegewezen. Twee apparaten kunnen nooit hetzelfde MAC-
adres hebben.

NIC

Network Interface Card. Een kaart op de computer waarmee
een Ethernet-verbinding tot stand wordt gebracht, zodat u de
computer kunt verbinden met een netwerk.

RJ-45-aansluiting De aansluiting aan de uiteinden van een Ethernet-kabel.

Hoewel standaard-Ethernet-kabelaansluitingen (RJ-45-
aansluitingen) op standaardtelefoonkabelaansluitingen lijken,
zijn ze niet uitwisselbaar. Een RJ-45-connector is breder en
dikker en het uiteinde is altijd voorzien van 8 contactpunten. Het
uiteinde van een telefoonconnector is voorzien van 2 tot 6
contactpunten.

SSID

Serviceset-ID. Een unieke identificatie (maximaal 32 tekens)
waarmee onderscheid wordt gemaakt tussen draadloze Local
Area Networks (WLAN's). De SSID wordt ook de netwerknaam
genoemd. Dit is de naam van het netwerk waarmee de
HP All-in-One is verbonden.

router

Een router vormt een brug tussen twee of meer netwerken. Via
een router kunt u een netwerk verbinden met het Internet, twee
netwerken aan elkaar koppelen en beide aansluiten op het
Internet en netwerken beveiligen met behulp van firewalls en de
toewijzing van dynamische adressen. In tegenstelling tot een
switch kan een router ook als een gateway fungeren.

Hoofdstuk 13

(vervolg)

142

HP Officejet 7200 All-In-One series

Uw netwerken

instellen

background image

switch

Met een switch kunnen verschillende gebruikers gelijktijdig en
zonder vertraging informatie verzenden via een netwerk.
Switches zorgen ervoor dat verschillende knooppunten (een
netwerkverbindingspunt, meestal een computer) van een
netwerk rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren.

(vervolg)

Gebruikershandleiding

143

Uw netwerken

instellen

background image

14